Filip Berquet

Onze K-ambassadeurs zijn onze helden! Enthousiast nemen ze de bezoekers op sleeptouw met hun verhalen. Tijdens de werken ontvangen we geen publiek, en kunnen ze even niet gidsen, maar ze kunnen het niet laten. Ze stellen heel graag hun favoriete museumobject aan ons voor. Vandaag geven we het woord aan Filip Berquet.

“Ik blijf graag stilstaan bij ‘het kleinste kamertje’ en de waterput. Vroeger kwamen we elke week dit museum bezoeken met de kinderen van Home Mathilde Schroyens die in Koksijde op zeeklassen kwamen. Er zijn veel blikvangers in dit museum, maar ééntje die er uitspringt is wel het 'kleinste kamertje'.

De kinderen zijn enorm verwonderd hoe dit kamertje eruit ziet en waar dit was gesitueerd. Het antwoord is buiten en wat van het huis verwijderd. Ze vragen dan spontaan: en wat als ik naar het toilet moet in de nacht? Dan doe je dit in een klein potje dat onder je bed staat is het antwoord! Mooi om die gezichten te zien ….. hun neus  optrekken en je aankijken of ze het horen donderen in Keulen en je hoort ze denken ….. onze gids is ons iets aan het wijsmaken tot je dan het potje van onder het bed haalt! En wanneer ze dan zien waar het toilet staat, de deur opendoen en zien dat het toilet geen mooie pot is zoals wij die nu kennen maar houten planken met een gat erin dan zie je de verwondering. Dan komt nog een andere vraag: waar is het toiletpapier? Dat bestond toen nog niet en je moest je behelpen met netjes gescheurde stukjes krantenpapier.

De waterput is een gelijkaardig verhaal. Was er dan geen stromend water in die huisjes en geen douche en geen warm water? Je moest eerst water warmen op de kachel en daarna kon je je wassen in een teil in de keuken! En op zaterdag werd er een grote kuip gezet in het midden van de keuken Die werd met water gevuld en alle kinderen werden in hetzelfde water gewassen! Je zou die snoetjes eens moeten zien, beelden die je als gids niet vlug vergeet.

Wanneer je dan vraagt, zou je graag in die tijd hebben geleefd? NEEN is dan het antwoord. Eigenlijk hebben we het nu toch nog niet zo slecht!”